De Mopshond

Is ten eerste een 100% huishond , maar die zich ook graag onder de mensen bevindt.
Ze vinden het fijn om overal mee naar toe te gaan en te mogen.
De Mopshond wil rustig en kalm benaderd worden.
Ze dienen wel consequent te worden opgevoed.
In het begin is de speelse Mops een beetje druk, dit omdat ze zeer energiek zijn.
Maar als de jaren gaan tellen dan worden ze rustiger.
Ze knorren wel , zijn grappig-koppig en lichtgeraakt.
Ze zijn moedig en kunnen een hoge leeftijd bereiken.

De Mops is een echte kindervriend en zeker niet agressief naar mensen of soortgenoten toe.
 Maar let wel laat NOOIT een hond van welk ras ook, alleen met een kind dus ook niet met een Mopshond.

Als er visite komt wordt deze luidruchtig onthaald, want de Mops waakt en bewaakt zijn/haar huis en hof.
Elk bezoek is welkom, de Mops is een compacte complete hond, eentje waar u als eigenaar veel plezier aan beleeft.

De rasstandaard

Algemeen: 

Uitgesproken vierkante hond, zwaargebouwd. De eis “multum in parvo” wordt verwezenlijkt door de compacte vorm, harmonische verhoudingen en krachtige spieren.

Hoofd en schedel:

Het hoofd vertoont veel ruimte huid met brede en diepliggende rimpels. Groot, zwaar en rond met uiterst korte en vierkante snuit.

Neus ligt tegen de schedel.De onderkaak mag niet opgebogen zijn (upfaced). Ogen: Donker, zeer groot en bolvormig. Zachte en vragende uitdrukking. Stralend, bij opwinding vol vuur.

Oren: 

Dun, klein en zachtbehaard, als zwartfluweel. Er zijn twee soorten oren, namelijk het rozenoor (eenmaal overdwars gevouwen en dan nog eens in de lengterichting) en het knopoor (slechts eenmaal gevouwen, bedekt het binnenoor). De punten wijzen naar de ogen. Het knopoor geniet de voorkeur.

Mond: 

Licht ondervoorbijtend (omgekeerde schaarbeet). Brede onderkaak, waarin de snijtanden vrijwel in rechte lijn geplaatst zijn. Scheve kaak en zichtbare tong zijn ongewenst.

Hals:

Licht in een flauwe boog gewelfd. Dik, krachtig en lang genoeg om het hoofd fier hoog te kunnen dragen.

Voorhand: 

Sterke rechte benen, van middelmatige lengte en goed onder het lichaam geplaatst.

Goed gehoekt in schouder- en ellebooggewrichten.

Lichaam:

Kort en compact. Borst breed en ribben goed gewelfd. Rechte ruglijn. 

Niet opgetrokken of ingezakt.

Achterhand:

Zeer krachtige benen van middelmatige lengte en goed onder het lichaam geplaatst.

Goede hoekingen. Van achteren bezien recht en evenwijdig aan elkaar.

Voeten: 

Noch hazen- noch kattepoten. 

Met goede insnijdingen tussen de tenen.

Zwarte nagels.

Staart:

Hoog aangezet.

Zo stijf mogelijk over de heup gekruld gedragen. 

De dubbele krul geniet de voorkeur.

Gangen / Beweging: 

Van voren bezien moeten de voeten naar voren wijzen, noch naar binnen noch naar buiten gedraaid.

De voorbenen bewegen zich vanuit de schouder in een rechte lijn.

Gangen van voren goed uitgrijpend. Achterhandbeweging moet een gave indruk maken.

Vrij in beweging en krachtig afzettend. Een licht rollende beweging van achter is karakteristiek voor het ras.

Vacht:

Fijn van structuur. Glad, zacht, kort en glanzend. Noch grof noch wollig.

Kleur: 

Zilvergrijs, abrikoos, zwart of beige (fawn). 

Bij de lichtgekleurde moeten de aftekeningen duidelijk begrensd zijn: de aalstreep (zwarte streep van de achterhoofdsknobbel tot aan de staartpunt), 

het masker, de oren, de moedervlekken op de wangen, de duimafdruk of ‘diamant’ op het voorhoofd dienen zo zwart mogelijk te zijn.

Gewicht:

Ideale gewicht voor teven is 6,5 kg. Ideale gewicht voor reuen is 8,5 kg.

Men mag de Mops zeker niet overvoeren aangezien het ras snel de neiging heeft om te dik te worden.